Stralende planten? 9 tips om ze te verzorgen

Wat groen in huis, het maakt je instant blijer. Maar ben je niet gezegend met een stel groene vingers? Geen nood, met deze tips wordt het eens zo makkelijk om je planten te verzorgen en ze in geen tijd te laten stralen.

 

Planten zijn zeer goede luchtzuiveraars, dus het is eigenlijk echt belangrijk om ze in huis (of op kantoor) te zetten.

 

  1. Licht, maar geen volle zon

Zet planten niet pal in de zon of vlak achter het vensterglas – dat is vragen om verbrande bladeren en die verhelp je niet met aftersun … Enkel cactussen en vetplantjes zijn toppers die wél een stevige portie zonlicht aankunnen. Spot je gele bladeren? Dat is een teken dat je een plant weer net iets te veel hebt afgeschermd van het licht.

 

  1. Water: niet te veel, niet te weinig

Planten verzorgen, betekent ze in de eerste plaats water geven – duuuh … Maar zwemmen kunnen ze vooralsnog niet, dus overgiet ze niet. Als de potaarde droog is, kan je water geven. Ongeveer 1 keer per week. In het voorjaar en tijdens de zomermaanden zal je wat vaker moeten gieten dan in de winter (de rustperiode voor planten). Sommige planten houden ook van een verkwikkende douche, dus besproei de bladeren gerust af en toe.

 

Heb je planten in ‘hanging baskets’. Dan is de truc met het ijsblokje best handig. Om te vermijden dat je gaat morsen, leg je elke week enkele ijsblokjes in de aarde. Het ijs zal langzaam smelten en geleidelijk aan water geven aan je dorstige plant. En geen risico op verdrinking! Klein planten genieten trouwens ook van een verfrissend regenbuitje. Bij grote planten neem je 2 keer per jaar de bladeren af met (magere) melk om ze stofvrij te krijgen en de bladeren te laten glanzen.

 

  1. Extra plantenvoeding

Jij hebt toch soms zin in een snack? Wel nu, je planten houden ook van extra voeding. Na een week of 6 is het rantsoen van de voedingsstoffen uit de potgrond namelijk op. 1 keer per maand bijvoeden – voeg vloeibaar plantenvoedsel toe aan het water – houdt je planten in topconditie.

 

  1. Goede potgrond

Geef je planten wat ze verdienen: potgrond van goede kwaliteit. Je kiest het best voor steriele grond – grond die volledig schoon en niet herbruikt is. Dan maak je ook minder kans op schimmel.

 

  1. Kamertemperatuur

Het is niet omdat je een tropische plant in huis haalt, dat je van je woonkamer een exotisch oord moet maken. De meeste kamerplanten houden van een temperatuurtje van 20 °C. Vermijd planten in de buurt van een deur of tochtgat. En laat ze ook niet bakken bij een verwarming of open haard.

 

  1. Durf verpotten

Wordt je plant te groot, dan moet je hem verplanten naar een pot die bij hem past – minstens 1 maat groter. De beste periode is het voorjaar. Heb je een snelgroeiende plant staan? Die verpot je jaarlijks. Een trage groeier hoef je maar om de 2 à 3 jaar te verpotten.

 

  1. Kijk uit voor beestjes

Als je je planten wil verzorgen, kijk je uit voor ziektes en plagen. Net zoals jij geen ongenode gasten in je haar wil, heb je liever ook geen bladluizen. Enkele handigheidjes om ze te voorkomen:

  • Steek een paar lucifers met de kop naar beneden in de grond. De zwavel houdt bladluizen op een afstand.
  • Een teentje knoflook in de grond kan ook helpen.
  • Laat wat lieveheersbeestjes lopen, die zijn dol op bladluizen.
  • Bespuit preventief de bladeren met een mengsel van zeep (20 g), spiritus (1 g) en 1 liter water.

Merk je toch luizen op? Overgaan tot actie! Kies wel voor een ecologisch bestrijdingsmiddel.

 

  1. Verwijder uitgebloeide bloemen

Haal uitgebloeide bloemen altijd weg. Het kost je plant minder energie en hij wordt gestimuleerd om nieuwe bloemen te ontwikkelen.

 

  1. Kies de plant die bij je past

Last, but not least: ken jezelf. En kies je plant wijs. Weet je dat je al eens een waterbeurt durft over te slaan, zet dan een sterke plant, zoals een sanseveria of een cactus. Ben je een echte plantenliefhebber, laat je dan maar gaan.

 

Wil je ook je tuin aanpakken voor de zomer? Zo ga je te werk.